Column: Uit de kast
30 november 2012, 12:04 | Jeroen
Rook dwarrelt door de ruimte en alcohol vermindert het zicht, niet alleen fysiek. Het is moeilijk te blijven staan, dus ik ga weg uit de rookruimte en beweeg me richting de bar.
Onderweg raak ik niks aan, geen lichaam of tafel. Dynamisch en statisch is alles onder controle, denk ik. Bij de bar aangekomen staat mijn bier al klaar en met een bar op schouderhoogte kan ik rustig de gehele ruimte overzien en zet het eens op een denken. Zo’n sessie waarbij elke gedachte de volgende is en er eigenlijk geen enkele lijn in te bekennen is, waarna stilte volgt. Die rust, daar was ik naar op zoek. Adem in, adem uit. Zen.
Ik ben met een wedstrijd bezig en ik sta achter, ik probeer me te concentreren op het moment, maar er gebeurt teveel om me heen en ik heb teveel alcohol in m’n hoofd om dit te bereiken. De mensen, ja…de mensen. De maatschappij, één van de meest vreselijke woorden die ik ooit gehoord heb. De maatschappij. De leugen. De kast. De kast met plankjes en vakjes en lades en deuren met sloten. De meest gebruikte methode om (schuld)gevoelens weg te stoppen, te verbergen of op te sluiten. Nu lijkt dit misschien erg abstract, maar dat is het niet. Het is simpelweg een ongetrainde hersenpan die er z’n toevlucht tot neemt als de omgeving te druk, niet aardig of teveel pijn doet.
Fysiek doen we dit door huizen als verlengstuk van ons ego te maken. Uitzonderingen daargelaten, zijn de meeste openingen naar de buitenwereld gesloten van zicht en geluid. Een rustplek, een thuis. In mijn optiek en in deze column, meer een tehuis. Want ik vind dat de hele wereld je huis is, waar onderhoud en familie belangrijk zijn. Het toevluchtsoord met een kast, meerdere zelfs, versierd en passend in het geheel. Teken dit over op het mentale vlak en je begrijpt wat ik bedoel. Zo niet, lees het nog een keer. Openheid is vervangen door een rookscherm met geijkte reacties en vragen. Laag op laag op laag, want we zijn bang.
Bang dat de wereld en alles wat er inzit ons pijn gaat doen. Omdat we al zoveel pijn hebben geleden, ieder van ons, alleen. In die donkere ruimte, gevuld met rook.
Het is niet raar dat we dit doen, maar zeker niet ok. We verliezen onszelf aan de angst, het ego en het schijngevoel van veiligheid. We zijn de wedstrijd aan het verliezen…maar tegen wie spelen we eigenlijk?