Recensie: Miles Kane in Paradiso
27 oktober 2013, 02:00 | Jeroen
Vrijdag 25 oktober stond Miles Kane voor de tweede keer in zijn carrière in de Grote Zaal van Paradiso. De eerste keer was in maart 2011, toen hij als support act van Liam Gallagher’s Beady Eye naar de hoofdstad toog. Het was dus zijn eerste show in de poptempel als hoofact en dat hebben we geweten. Waar hij ruim 1,5 jaar geleden met acht liedjes net een half uur mocht vullen, stond hij nu met twee albums op zak bijna 90 minuten te knallen. Het voorprogramma werd verzorgd door de Haagse rockband Soul Sister Dance Revolution, wier debuutalbum Playground Kids dit voorjaar verscheen.
Soul Sister Dance Revolution
De Hagenaars trappen klokslag half acht af met albumopener Baby Gaselle. Een goede opener, die de band gelijk goed laat binnenkomen in de langzaamaan vollopende Paradiso. Soul Sister Dance Revolution is bezig aan een jaar met bijzonder veel optredens. Een beetje muziekfan kan deze band onmogelijk gemist hebben de afgelopen maanden. Ze stonden dit jaar al onder andere op Parkpop, Appelpop, Westerpop, Schollenpop, Metropolis, Eurosonic en op nog vele andere plekken in het land.
Met het ijzersterke debuutalbum Playground Kids op zak, is het voor de heren geen enkel probleem om er ook vanavond weer een feestje van te maken, als ze in exact een half uur de Paradiso naar hun hand proberen te zetten. Met liederen als debuutsingle Hold the Line, het the Killers-achtige Soldier Of Love, the Ripper en de nieuwe song Keep You Close als afsluiter lukt dit namelijk al te best. Tussen de liedjes door betrekt Thomas van der Want het publiek erbij, wat het optreden ten goede komt. Het kan niet anders dan dat Soul Sister Dance Revolution op een gegeven moment zelf de grote zalen van het land zal gaan vullen.
Miles Kane
Het lijkt erop alsof het tijdschema strak opgevolgd moeten worden vanavond, want om exact 20:30u wordt Oasis’ Morning Glory weggedraaid en dimt het zaallicht. De band onder leiding van Miles Kane betreedt het podium en het publiek heeft zijn eerste applaus van de frontman al te pakken. Kenmerkend voor Kane, die direct het publiek erbij betrekt. Bombshells wordt ingezet en het begin van een mooie avond is een feit.
Kane is een showman met veel zelfvertrouwen, kan bijna blind gitaar spelen en heeft een pen waar nu al heel veel goede pop- en rocksongs uit zijn gevloeid. Dit wisten we al door zijn debuutalbum The Colour of the Trap uit 2011 en zijn vroegere werk met de bands The Rascals (2007-2009) en The Last Shadow Puppets (2008, met Arctic Monkeys-frontman Alex Turner), maar wordt nu definitief bevestigd met de nieuwe plaat Don’t Forget Who You Are.
Kane durft het dan ook aan om bijna het complete nieuwe album te presenteren. Enkel Fire in My Heart wordt niet vertolkt. Voor de rest komt elk lied van de plaat voorbij. Van het debuutalbum speelt hij vooral de singles, aangevuld met de wat meer ingetogen liederen My Fantasy, Take the Night From Me en een akoetische versie van het titelnummer The Colour Of The Trap, als eerste toegift. Het blijkt een prima setlist en het publiek gaat bij vlagen helemaal los.
Miles Kane bewijst een entertainer pur sang te zijn. Naast het ijzersterk vertolken van nummers op het podium en het dragen van de (begeleidings)band, wordt het publiek er de hele tijd bij betrokken. Of het nu scanderen, meezingen of laten juichen is; Kane weet het allemaal te bereiken en heeft het zichtbaar zijn zin in Amsterdam. Tevens zegt hij meerdere keren dat het optreden in Paradiso by far het beste is van zijn Europese tournee tot dusver. Nu blijft het de vraag of hij dat de komende week ook niet roept in Lille, Nantes of Parijs. Echter, ik kan me niet voorstellen dat het ook daar zo los gaat als op deze vrijdagavond in Paradiso in Amsterdam.
Setlist Miles Kane @ Paradiso:
Bombshells
You’re Gonna Get It
Taking Over
Rearrange
What Condition Am I In
Kingcrawler
Quicksand
Better Than That
Darkness In Our Hearts
Take the Night from Me
My Fantasy
Tonight
Give Up
Out of Control
Inhaler
Don’t Forget Who You Are
Colour of the Trap (Akoestisch)
Come Closer
Fotografie: © Kim Turk