Column: Hartkloppingen
26 oktober 2012, 20:06 | Jeroen
Toen ik 17 was, studeerde mijn zus in het verre en exotische Nijmegen. Af en toe ging ik dan dat hele eind (wel een uur en drie kwartier) in mijn eentje naar haar toe. Sommige jongeren hijsen op die leeftijd een backpack op hun rug en reizen de wereld over, maar ik vond één keer overstappen op weg naar Nijmegen al een avontuur om wakker van te liggen. Het vooruitzicht dat ik op mijn treinreis misschien een Rails kon bemachtigen hield me op de been.
De Rails was een magazine gemaakt speciaal voor in de trein, gratis verspreid over verschillende treinen. Hij lag niet in elke coupé, dus het was altijd weer een verrassing als je er één tegenkwam. Het eerste dat ik las was de rubriek Hartkloppingen: berichtjes van hopeloos verliefde reizigers die de ware tegen waren gekomen in de trein, maar diegene door hun vingers lieten glippen.
De tekstjes waren vaak tenenkrommend en af en toe zat er een vreselijk gedicht tussen, toch hoopte mijn bakvissenhart dat iemand mij misschien de vorige keer dat ik van Den Haag naar Nijmegen reisde had opgemerkt en nu al weken naar me liep te smachten.
In 2008 verdween de Rails en dus ook de Hartkloppingen uit de trein. Er zou nooit meer stiekem naar me gesmacht worden! Ik ben daarom enorm in m’n nopjes nu de website Hartkloppingen is opgestart. Weer allerlei knurftige berichten binnen handbereik. Sommige mensen hebben het object van hun geheime liefde aan durven spreken, maar zijn vergeten om een telefoonnummer te vragen. Mijn hoop voor hen is groot. Het meest voel ik echter mee met de blozende muurbloempjes die niks durfden te zeggen en nu spijt hebben. Of je er dan ook komt met bijvoorbeeld de volgende tekst (bron: http://nshartkloppingen.tumblr.com) daar heb ik mijn bedenkingen bij:
Ik sta op station Bodegraven. Even gaat de omroep; vertraging. Natuurlijk wachten en kijken wie er op het perron staan. De wereld staat even stil, als ik jou zie. Waarom spreek ik je uit verlegenheid niet aan? Jouw ogen, die turen, uren naar mij. Of even? Je koptelefoon op, een witte, tussen je blonde haar. En dan die glimlach, vol liefde. De trein komt er aan. Ik wankel en ga boven zitten. En jij beneden, wat te doen!? In Leiden ben ik je kwijt, jij rent naar je trein. Wat ik wil zeggen is: mijn hart is gestolen, beroofd, door jou. Wil je het teruggeven?
Het is misschien een ietwat pessimistische gedachte, maar ik denk niet dat deze schrijver zijn hart terug gaat krijgen. Want welk geslacht hebben de schrijver en de koptelefoondrager? Hoe ziet de schrijver eruit? Wat als je jezelf herkent in de omschrijving, maar je hebt géén idee wie die ander is? Er wordt geen enkele hint gegeven. Dat lijkt me toch niet handig, want misschien heeft koptelefoon die dag wel tientallen liefdevolle glimlachen uitgedeeld; je weet immers niet wat voor vlees je in de kuip hebt. Misschien heb je wel te maken met een klakkeloze glimlacher (ze bestaan, echt). En was het wel een gerichte glimlach of staarde koptelefoon geheel verzonken in gedachten per ongeluk de kant op van schrijver zonder hem te zien? Sta je daar met je gestolen hartje op een tochtig NS-station…
Nee dan heeft deze man/vrouw het beter aangepakt:
In de trein van Utrecht naar Arnhem zat jij, met je leuke rode haar, schuin tegenover mij. Ik zag je op het kleine schermpje van je telefoon met moeite je 21th-century-skills beoefenen. Geen connectie was het probleem. Maar niet ons probleem. Arnhem Centraal kwam echter te snel en ik verloor je uit het oog. In je bruine jas met blauw-witte biesjes, verdween je in de mensenmassa op het perron.
…ik kan me alleen niet herinneren dat ik zo’n jasje heb…